Elektrische weerstandsmeting of directe meting van de elektrische resistiviteit laat toe om de elektrische weerstand van één of meerdere bodemvolumes op te meten door een stroom in de bodem te sturen en het resulterende potentiaalverschil op te meten. Dit laat dus toe om de elektrische weerstand (het omgekeerde van de elektrische geleidbaarheid) van een bodemvolume te meten. Deze methode is invasief, er dienen immers pinnen in de bodem gestoken te worden of schijven door de grond getrokken. De meest gebruikte configuratie gebruikt 4 elektroden die als sondes in de bodem geduwd worden of door de bodem voortgetrokken worden. De gemeten elektrische geleidbaarheid kan gerelateerd worden aan verschillen in bodemsamenstelling en bodemtextuurverschillen
Resistiviteit
veroorzaakt door uitgraving en opvulling, vergelijkbaar met de elektrische geleidbaarheid opgemeten met EMI. De metingen zijn zeer gevoelig voor variaties in bodemvocht, zowel in tijd als in de diepte.
Het succes van deze methode is sterk afhankelijk van de bodemomstandigheden: in omstandigheden met een droge bovengrond kunnen metingen niet uitgevoerd worden wegens een slechte elektrische geleiding en bij zeer natte omstandigheden kunnen foutieve metingen worden verkregen door een te lage weerstand van de eerste centimeters onder het maaiveld.