Met 3Dsoil zeer gericht archeologisch onderzoek
Ter compensatie van de uitbreiding van de Antwerpse haven wil men een gebied van ca. 12ha te Meerdonk (Sint-Gillis-Waas) tot waardevol natuurgebied ontwikkelen. Hierbij wordt een bestaand gebied onder beheer van Natuurpunt uitgebreid.
Om deze uitbreiding te kunnen realiseren dient er eerst een archeologisch onderzoek te gebeuren. Het archeologisch bureau GATE (Ghent Archaeological Team), onder leiding van Pieter Laloo, werd hiervoor aangesteld door de Port of Antwerp.
Het gebied kent reeds een geschiedenis van herhaaldelijke inpolderingen na een tussentijdse onderwaterzetting eind de 16e eeuw. Het bureauonderzoek gaf aan dat in de ruime omgeving van het gebied heel wat sites uit de steentijd teruggevonden kunnen worden. Hierdoor is verder archeologisch onderzoek binnen in dit gebied opportuun.
Na het bureauonderzoek werden landschappelijke boringen uitgevoerd om de diepte van het zand, de dikte van de veenlagen en de positie van de kreekvullling in kaart te brengen. Enerzijds wou men zicht krijgen op de vroegere veenontginningen, historische percellering en sporen van landgebruik, anderzijds wou men zones met de dikste veenpakketten detecteren. Die zijn het meest interessant om paleo-ecologisch te bemonsteren waarbij men een continu beeld kan vormen over de flora van de laatste duizenden jaren door onderzoek van de teruggevonden pollen, zaden en vruchten. Tevens wou men de geul zelf ook in kaart brengen omdat deze vermoedelijk de oudere archeologische niveaus heeft vernietigd.
Aangezien men aan de hand van de boorresultaten er niet in slaagde om een eenduidig beeld van de landschappelijke variaties te verkrijgen werd 3Dsoil ingeschakeld om het terrein geofysisch te onderzoeken. Daarenboven dienden ook kleinere bodemsporen gekarteerd te worden, omdat deze niet teruggevonden worden op basis van de boorgegevens.
Door het deskundig onderzoek van 3Dsoil kregen de archeologen van GATE een duidelijk beeld van:
-
de dikste veenlagen
-
de positie van de geul
-
de flanken van de noordwestelijke zandrug. Die flanken zijn archeologisch zeer waardevol omdat ze bedekt zijn met overstromingssedimenten en/of veen waardoor het steentijdniveau daar niet verstoord is.
Bijkomend verkreeg men ook meer inzicht in de ontwikkeling van het gebied doordat zowel de vroegere percellering als de grachten van de inpoldering in kaart werden gebracht. Bovendien werden op de zandige rug duidelijke lokale verstoringen gekarteerd.
Dankzij het geofysisch onderzoek kan er nu zeer gericht invasief terreinwerk uitgevoerd worden om de ouderdom van de grachten te bepalen en om de verstoringen op de zandige rug te onderzoeken. De mogelijke steentijd vindplaatsen op de flanken van de geul worden bij de herontwikkeling van dit gebied vermeden en kunnen dan ook in situ bewaard blijven.